Column – Supermarkt krant

7

supermarktkrant

Je hebt van die dagen, rennen, vliegen en ineens, poef, weg dag.
Dan wil je nog maar één ding, naar huis en niet meer bewegen.
Maar, wat eten we en is er nog wat in huis?
Natuurlijk is er nog van alles maar niks waar je een fatsoenlijke maaltijd mee in elkaar kunt zetten.
Je bent genoodzaakt om naar de winkel te gaan ondanks dat de puf er uit is.
Auto de parkeergarage in, muntje voor een karretje niet vergeten en de roltrap op.
Ik zie ze al staan…
Er is geen ontkomen aan, ik moet naar boven.
Twee jongens staan strategisch opgesteld, rode jassen aan, krant in de handen.
De rolband brengt me meedogenloos omhoog, vluchten kan niet meer.
Misschien hebben ze net een ander slachtoffer te pakken als ik er langs wil.
Maar er is geen levende ziel te bekennen, iedereen was gewaarschuwd.
Normaal loop ik die rolband maar nu blijf ik staan, in de hoop dat de jongens misschien verdwijnen in dat gat wat zich opent precies op de plaats waar ze staan.
Geen oogcontact maken, wat er ook gebeurt, geen oogcontact maken.
Als ik ze niet zie, zien ze mij ook niet.
En dan ben ik boven.

‘Mevrouw, mag ik u iets vragen?’
‘Neeeee!!!’ denk ik, bijna hardop.
Ik kijk verbaasd op zo van, goh waar komen jullie vandaan?
‘Ehm, ja hoor.’
‘Wilt u misschien een gratis krant?’
Het is een schatje, met van die Bambi-ogen.
Als ik twintig was sprong de vonk vast over maar nu is het waarschijnlijk strafbaar en ik val niet op de leeftijd dat het net legaal is om alcohol te drinken.
‘Ok, ik wil wel een krant. Maar die krijg ik zeker niet voor niks?’
‘Jawel, u krijgt van mij een gratis krant.’
Hij wordt steeds leuker! Als schoonzoon dan hè!
Ik mompel iets van ‘dankjewel’ en wil verder lopen.
De krant ligt al in mijn karretje en dan hoor ik:
‘Ik heb wel een hele interessante aanbieding voor u….’
Zie je wel, ik wist het!
Ik wil geen aanbieding, ik wil mijn karretje vullen, naar huis en eten.
Gaat hem niet worden, ik kan geen nee zeggen.
Wat ben ik toch een muts!
Wederom, oogcontact vermijden, dan lukt het vast wel.
Maar hij is zo aandoenlijk, staat vast al de hele dag huisvrouwen aan te spreken die chagrijnig zijn en geen abonnement nemen op die krant van hem.
Een bijbaantje om zijn avondjes uit te bekostigen.
En dan treft hij mij, een muts die stopt en luistert en geen nee durft te zeggen.
Natuurlijk komt nu ineens iedereen tevoorschijn en zie ik leedvermaak alom terwijl de karretjes links en rechts langs me scheuren om snel naar binnen te kunnen zonder aangesproken te worden voor een abonnement dat ècht vanzelf weer stopt.

Ik haat dat!
Waarom gaan ze niet ergens staan waar klanten nog een kans hebben om via een andere weg de winkel in te gaan?
Ergens in de polder, in een weiland.
Maar is gelukt, ik heb nee gezegd met heel veel sorry erbij!

De ellende is, je moet er op de terugweg weer langs me je kar.
Stond hij me heel beschuldigend aan te kijken en zei dat hij niet snapte dat ik zo’n aanbod af kon slaan.
Ik voelde zijn Bambi-ogen in mijn rug prikken, die ellenlange tocht naar beneden met de rolband.

Gelukkig heb ik er niet over gedroomd, dat zou vast strafbaar zijn….

Column van Mary Romijn


Elke avond op de hoogte van het laatste nieuws uit de Hoeksche Waard? Schrijf je dan hier in voor onze gratis nieuwsbrief.